Boedapest, parel aan de Donau.
Eerlijk gezegd kom ik niet zo vaak aan deze kant van Europa. Het westen, ja, het zuiden ook, maar oostelijk ben ik eigenlijk niet verder gekomen dan West-Duitsland. Dus Hongarije in het algemeen en Boedapest in het bijzonder waren mij nog erg vreemd. Ik ging dan ook volkomen blanco naar deze onverwachts hippe, trendy stad toe.
Schizofrenie
Na aankomst blijkt Boedapest al snel een prachtige stad aan weerszijde van de niet te missen Hongaarse Donau. Of eigenlijk twee steden, want Boeda en Pest zijn dan wel samengevoegd in 1873, qua uiterlijk en cultuur zijn het absoluut nog 2 karakters. Pest is het vlakke, overzichtelijke en zakelijke deel met een duidelijk centrum waar oude en moderne gebouwen elkaar afwisselen. Boeda is het hoger gelegen deel met de Burchtheuvel en de Gellértheuvel, waar het veel klimmen is, maar dat wordt dan wel beloond met prachtige uitzichten en oude gebouwen.
Profileringsdrang
Het lijkt wel of er een voortdurende populariteitsstrijd gaande is tussen Boeda en Pest. Ook is het bijna alsof ze iets teveel hun best doen om te laten zien wat een prachtige stad Boedapest wel niet is en hoeveel ze te bieden hebben. Het kan natuurlijk ook gewoon ‘trots’ zijn. Hongarije heeft een roerig verleden achter de rug met overheersers als de Romeinen, Magyaren, Turken, Habsburgers en Sovjets. Dat maakt enerzijds dat de identiteit van Hongarije minder uitgesproken is dan die van landen met een meer stabiele achtergrond. Anderzijds heeft het de Hongaren ook een enorme behoefte aan zelfstandigheid en waarschijnlijk deze grote profileringsdrang opgeleverd. In Boeda en Pest zie je dit terug door een grote verering van hun helden, uitgebeeld in een indrukwekkende hoeveelheid beelden van enorme afmeting. En ook de invloeden van hun vroegere, soms harteloze bezetters bewaren ze zorgvuldig. Denk hierbij aan Turkse warmwaterbaden, Servische kerken, Romeinse Barok, prachtige synagogen en veel meer ander cultureel erfgoed. Dat verleden lijkt ze tegelijk ook een soort van Calimero-gevoel gegeven te hebben, want in iedere audiotour, rondleiding of toelichting vertellen ze je hoe goed ze ergens in zijn en dat ze daar de nummer 2, 3 of 4 van de wereld in zijn.
Paprika en Goulash
Een zesde ( +/- 1,7 miljoen) van de Hongaren woont in Boedapest. De stad beslaat 525km2, is opvallend schoon en ’s avonds heel erg verlicht, wat vooral langs een dan gitzwarte Donaut prachtig, sfeervol en romantisch is. Alhoewel, het had ook wat subtieler gemogen want nu lijkt het wel het hele jaar kerstmis. De straten van het centrum in Pest bevatten naast de gebruikelijke kledingketens veel restaurants en souvenirshops en in Pest zijn het vrijwel alleen de souvenirshops. Eten kun je er dus heel goed, als je tenminste van paprika en knoflook houdt . Paprika is de nationale trots en zit dan ook werkelijk overal in. Er is een zoete variant, pittige variant en een gerookte variant. Behalve paprika vind je zoetigheden en veel groenten in het zuur. Als vegetariër heb je een flinke uitdaging, want ze zijn gek op vlees en natuurlijk hun Goulash. Die wordt gegeten met pasta of als soep en voor toeristen zit die soep in een groot uitgehold broodje. Hun horeca-etiquette is even wennen. Bord leeg = bord weg, ongeacht of je tafelgenoten al uitgegeten zijn. Superfoods, rauwkost, smoothies en andere hippe voedseltrends zijn nog niet zo doorgedrongen. Wel zie je langzamerhand naast de Europese keukens ook wat Oosterse keukens verschijnen.
Cultuursnuiven
Budapest laat zich goed verkennen per HopOn-HopOff bus, boot, fiets, Segway of Vespa. Maar als je de benen ervoor hebt, en de tijd, is lopen de beste manier om je in de cultuur onder te dompelen. Veel van het moois in Boedapest is gratis. Loop bijvoorbeeld eens over de brug naar het Margaretha-eiland om daar te picknicken. Klim eens naar het Vissersbastion en het Burchtpaleis en loop door de bijbehorende kleine pittoreske straatjes. Slalom over de vele bruggen en wandel beurtelings door Pest en Boeda, en geniet van het prachtige uitzicht over de Donau. Ga naar de centrale markthal en vergaap je aan de worsten, de ganzenlever, de kunstwerkjes in het zuur en de vele verpakkingen waarin paprika aangeboden wordt (let wel even op de uiterste verkoopdatum). Of bezoek de vele prachtige kerken, het heldenplein of het parlementsgebouw. En als je ergens wel voor moet betalen, koffie wilt drinken of trek krijgt, dan biedt Boedapest nog veel waar voor je geld. De officiële munt is de Hongaarse Forint, maar ze accepteren net zo makkelijk Euro’s. Uitgaan kun je er ook, maar daar heeft deze P van Pure Streken zich niet echt in verdiept tijdens deze paar dagen. Terrasjes moeten in de binnenstad om 24.00 uur sluiten. Vooral de jongeren gaan daarna naar het Margaretha Eiland waar biertuinen, feestboten en openluchtconcerten tot diep in de nacht de omwonenden uit hun slaap houden. Maar hippe trendy clubs zijn er ook. En dan natuurlijk de zogenaamde ‘Kerts’ of ‘Ruin Bars’. Dat zijn leegstaande panden door de hele stad heen waar tijdelijk een bar in gevestigd is en waar je kunt chillen, dansen, eten, films kijken en naar muziek luisteren. Wel effe goed zoeken…
Boedapest: Douze Points
Een vlucht boeken is geen probleem, er gaan diverse maatschappijen naar deze hoofdstad. Wij vlogen met WizzAir, een Hongaarse prijsvechter. Een hotel vinden kost ook niet al te veel moeite. Je kunt in het centrum behoorlijk goede accommodaties vinden met nog hele schappelijke prijzen.
Ik kan niet anders zeggen dan dat ik Boedapest een absolute aanrader vind. Het is een prachtige stad met trotse inwoners die hard werken aan een eigen identiteit en hun verleden omarmen, hoe gruwelijk dat soms ook geweest is. Dat Calimero-complex is nergens voor nodig. En terwijl ik dit zit te schrijven, zit ik naar hun prachtige ingetogen inzending voor het Eurovisie Songfestival ‘Wars For Nothing’ van Boggie, te luisteren. Dat kunnen ze dus ook. Misschien is dat gevoel onderschat te worden toch wel wat terecht. Vooral nog iets harder schreeuwen dan. Boedapest is het zonder meer waard!