Tong Tong Fair Den Haag: Herkenning en herinneringen
Al jaren ga ik met mijn tante naar de Pasar Malam op het Malieveld van Den Haag. Via mijn vader heb ik Indische roots. Hij is samen met mijn tante en nog twee broers geboren in Batavia. Tijdens de oorlog zijn ze eerst ‘buitenkampkinderen’ geweest door creatief handelen van mijn oma, en van ’45-’46 hebben ze alsnog in een Bersiapkamp gezeten. In 1947 zijn ze naar Nederland gekomen. Mijn vader was toen 11, mijn tante 14. Ze hebben nog veel herinneringen aan die tijd en de Indonesische cultuur is in veel van ons familieleven nog te herkennen. Naar de Pasar Malam gaan is dan ook een feest van herkenning (voor mij) en roept vele herinneringen op (bij mijn tante). Zo ook dit jaar weer.
Dit festijn heet al een tijdje ‘Tong Tong Fair’ maar dat wil nog steeds niet wennen. En er zijn er natuurlijk meer in Nederland, maar dit is wel de grootste en bekendste. Deze Tong Tong Fair is ooit in 1959 ontstaan omdat een groepje Indische Nederlanders die Indische cultuur zo mooi, inspirerend en belangrijk vond, dat ze dat graag wilden behouden en delen. Dit jaar voor de 57e keer. En niet onbelangrijk, want het Indische is een onvervreemdbaar onderdeel van de Nederlandse geschiedenis en hier krijgt het een plek die het verdient. De Tong Tong Fair heeft diverse locaties gekend, maar is sinds 1988 neergestreken op het Malieveld. Zes paviljoens zijn door middel van walkways met elkaar verbonden. Het zijn indrukwekkend grote tenten, maar de naam ’tent’ dekt eigenlijk de lading niet meer. De organisatie zelf omschrijft de Tong Tong Fair als “een Indische stad”. En dat klopt; er zijn straten en pleinen, winkels en waroengs, terrassen en theaters.
Op zo’n dag willen we zo veel mogelijk zien en doen. Dat vraagt dus om plannen en voorbereiden. Kaarten worden tevoren online gekocht en het Boekoe Pienter alvast doorgelezen om te kijken wat er dit jaar te doen en te zien is. Om 10.00 verzamelen we op Arnhem CS zodat we rond 11.30 uur in Den Haag zijn. Van daar lopen we rustig naar het Malieveld. We zijn te vroeg, want de tent gaat pas om 12.00 uur open, maar dat heeft een reden. In de eetwijk zit namelijk een Satébar die de beste Saté Kambing van Nederland verkoopt, durven wij te stellen. Waar bij veel tentjes de Kambing al van te voren klaargemaakt is en doorbakken is, wordt hier de gemarineerde geitenbiefstuk gegrild waar je bij bent. Op een niet te hete houtskoolgrill worden de stokjes met zorg en regelmaat omgedraaid, tot ze net gaar genoeg en supermals zijn. Omdat dit proces zeker een 15 minuten duurt en ze enorm populair zijn, kunnen de wachttijden behoorlijk oplopen. Dat is het zonder meer waard, maar door te zorgen dat we er ’s morgens als eerste zijn, beperken we dat, want we hebben nog meer te doen vandaag. Ze worden geserveerd met pittige ketjap, wat lontong blokjes en wat gefrituurde uitjes. Een feestlunch en goede start van de Pasar.
De paviljoens hebben allemaal hun eigen thema. Zo is er dus een Eetwijk, waar waroengs (kleine eetstands) de meest uiteenlopende snacks verkopen en restaurantjes heerlijke Indische klassiekers aanbieden uit allerlei delen van het land. Er is een Grand Pasar (markt) met allerlei uiteenlopende Aziatische waar, kleuren en geuren, en het Indonesië Paviljoen, dat zich nog het best laat vergelijken met een enorme Toko. De hele Tong Tong Fair door is er in het Tong Tong Theater, op het Tong Tong Podium en in het Indorock Café een vol programma met dans, muziek en theater, poppenspellen en modeshows . En ben je geïnspireerd door al het moois en lekkers dan kun je in de Bengkel zelf aan de slag in diverse workshops.
Ieder jaar worden er ook diverse lezingen gegeven over Indonesische gerelateerde onderwerpen, of door mensen met Indonesische roots . Dit jaar gaf Wieteke van Dort een mini cursus Maleis, Yvonne Keuls een uitleg over hoe mystiek een grote rol in haar boeken speelt en de in Batavia geboren Boudewijn de Groot een interview over zijn nieuwe CD. Behalve deze luchtigere onderwerpen, staat de Tong Tong Fair ook altijd stil bij het (soms gruwelijke) verleden en biedt ook Food for Thought. Dit jaar bijvoorbeeld, ging de tentoonstelling over ‘Pa van der Steur’, de man die bekend stond om het opvangen van vele duizenden weeskinderen. Ook was er aandacht voor twee explosieve jaren in de Nederlands-Indische geschiedenis; 1945 (de aanloop en start van de dekolonisatie) en 1965 (de jacht op ‘vermeende’ communisten).
Zo komen wij onze dag wel door. Behalve een keuze uit deze evenementen hebben we ook altijd wat vaste dingen op ons lijstje staan. Mijn tante wil altijd graag bij de boekenstands neuzen, met Boekhandel van Stockum als absolute favoriet. Die hebben namelijk een boekenkast met tweedehands boeken en fotoalbums over Nederlands-Indië. Hier kan ze zich helemaal in verliezen en tot mijn grote verbazing haalt ze er altijd iets bekends uit. “Kijk, dit is je Opa!” Of: “Met deze kinderen speelden we altijd.” Het blijkt maar een klein wereldje te zijn. Ik wil daarna graag nog even Boemboes halen in het Indonesische Paviljoen. Daar heb ik mijn tante bij nodig want veel van de mensen spreken Indonesisch of Maleis en zij weet nog genoeg om zich er mee te redden. We eten bij de groente- en fruitstand een jonge kokosnoot of roedjak en nemen Mangistans mee, terwijl we de geur snuiven van de oh-zo-lekkere Durian. Wij zijn maar druk op zo’n dag. Alle activiteiten worden afgewisseld met rustpauzes (had ik al verteld dat mijn tante 82 is?) en een Tjendol of Kelapa Muda, en de trek wordt gestild met een Pisang Goreng. Tot het etenstijd is. We zoeken het eettentje uit dat de zilveren lepel gewonnen heeft en doen ons tegoed aan een Soto Madura, Martabak of Gado Gado. Dan loopt het tegen zeven uur en gaan we via de sambalshop en de spekkoekstand langzaam richting de uitgang.
Moe en voldaan zitten we dan in de trein naar huis, vol met indrukken en geurend naar alle kruiden en andere luchtjes die een Pasar Malam zo kenmerken. Ik ben doodop, maar laat dat niet merken want mijn tante ziet er nog vief en fit uit. Ik geniet zo’n dag volop. Van haar, van alle familieverhalen en haar herinneringen over die tijd , over mijn vader en wat een boefje dat vroeger was. En hoe goed het daar voelt.
Sampai jumpa tahun depan! (Tot volgend jaar!)