Kanaaleilanden: Een ongekend stukje Europa
De Franse schrijver en banneling Victor Hugo zei ooit over de Kanaaleilanden; “Le pays est beau, le peuple est bon, l’histoire est fière et la côte sauvage est majestueuse.” Beter hadden we het niet kunnen zeggen. Het is inderdaad een prachtig woest en majestueus land dat bewoond wordt door aardige mensen die trots zijn op hun geschiedenis. Pure Streken doet verslag van een naar onze mening veel te onbekende en ietwat schizofrene eilandengroep.
Identiteitscrisis
Als er ergens mensen het recht hebben om in een identiteitscrisis te zitten, dan zijn het de inwoners van de Kanaaleilanden wel. In hun hele geschiedenis waren ze dan weer in handen van de Engelsen en dan weer in die van de Fransen. In de 2e wereldoorlog zijn ze zelfs nog in handen geweest van de Duitsers vanwege hun strategische ligging vlak voor de Franse kust. Maar sinds het einde van de 12e eeuw is de eilandengroep zelfstandig. De eilanden horen niet bij de Europese Unie, zijn niet meer ‘van’ Engeland of Frankrijk, maar horen wel bij het Britse Gemenebest en zijn trouw aan de Britse kroon. Ze hebben eigen valuta (de Guernsey Pond en de Jersey Pond) en een eigen bestuur, parlement, rechtbank en belastingwetgeving.
De verschillende overheersers hebben voor een mengelmoes aan culturen gezorgd. Zo is de voertaal sinds 1921 Engels, maar alle straatnamen zijn in het Frans, en die worden vervolgens weer op zijn Engels uitgesproken. De eilanden zitten vol met Engelse Forten en vestingen (gebouwd om allerlei indringers tegen te houden), maar kennen, op het Full English Breakfast en de High Tea na, weer een Frans georiënteerde keuken met Franse wijn. Je raakt er een beetje van in de war en moet jezelf steeds bedenken waar je bent, vooral omdat de vijf jaar die de bezetting door de Duitsers heeft geduurd ook nog zijn sporen heeft achtergelaten. Zo danken de eilanden bijvoorbeeld veel van de infrastructuur aan hun bezetter, evenals ondergrondse hospitalen en bunkers die je overal op de eilanden nog tegenkomt. Een groot deel daarvan is goed geconserveerd en bewaard en te bezichtigen als museum of heeft een andere bestemming gekregen. Daarnaast is deze periode ook in vele boeken vastgelegd. Het is een trots en strijdvaardig volkje dat hun historie koestert.
Geografie
De Kanaaleilanden hebben kilometerslange kusten met imposante rotsformaties, steile kliffen en gevaarlijke riffen, afgewisseld met een grote bloemenpracht. Niet alleen omdat de zo bekende Engelse ‘hanging baskets’ ieder balkon of lantarenpaal sieren, maar ook omdat de eilanden vol staan met kleurrijke bloemen en planten en zelfs het onkruid hier prachtig is. Bij mooi weer kun je Frankrijk zien liggen, want geografisch gezien liggen de eilanden dichter bij Frankrijk dan bij Engeland. De Fransen noemen ze dan ook “Les Îles Anglo-Normandes” wat eigenlijk een betere naam is, want ze liggen niet in het kanaal maar in de Golf van Saint-Malo. De eerder genoemde Victor Hugo zei ooit: “De Kanaaleilanden zijn kleine stukjes Frankrijk die in zee gevallen zijn en door Engeland opgevist.” De totale archipel beslaat 259 km2. Jersey is het ‘grootst’ (116 km2), daarna Guernsey (65 km2), Aldernay (8 km2), Sark (5 km2) en Herm (1,3 km2). En dan zijn er nog de ‘vlekjes’ Jethou en Lihou.
Het klimaat is bijna subtropisch te noemen in verband met een warme golfstroom uit het Caribische gebied, de boulevards doen erg Frans aan en je waant je regelmatig in een mediterrane omgeving. De palmbomen helpen daar natuurlijk ook bij. Laat je niets wijsmaken door de temperatuurmelding van de weerstations, want die wordt gemeten op de winderige, open vlakte van het vliegveld; een zonnige dag van 14 graden lijkt dan misschien koud, maar is in het binnenland vaak ruim boven de 20 graden. Volgens onze ‘Innkeeper’ de reden dat vele gasten ’s avonds met roodverbrande hoofden terugkomen. Hogere temperaturen zijn overigens goed te doen hier door het constante briesje dat over de eilanden waait. Het weer is er over het algemeen dus gunstiger dan in Nederland, maar pas op, regenen kan het er ook!
Wat nooit verveelt is het indrukwekkende getijdeverschil op de eilanden, wat behoort tot het grootste ter wereld. Het loopt op tot 12 meter en bij springtij zelfs tot 15 meter en stijgt op het piekmoment zelfs 5 cm per minuut. Het levert prachtige plaatjes op met steeds wisselende uitzichten en drooggevallen haventjes maar ook de vraag hoe een schipper ooit weer bij zijn schip komt. Een beetje planning is noodzakelijk, want wat voor schippers geldt, geldt ook voor bezoekers van sommige kastelen, vestingen, vuurtorens en uitkijkposten; bij eb kun je die prima lopend bereiken, maar bij vloed is diezelfde weg volledig verdwenen. Zorg dus dat je op tijd weer terug bent, of zoek een goed gelegen terrasje aan de haven en volg van een veilige afstand hoe snel het water stijgt.
Lokale Producten
Dat er op de kanaaleilanden volop lokaal gevangen vis, schaal- en schelpdieren zijn, spreekt voor zich en zoals geldt voor de meeste eilanden weten ze daar wel raad mee. Vrijwel iedere horecagelegenheid, van klein tot groot, heeft een bereiding van krab, kreeft, garnalen en vis op het menu staan. Naast de visserij, produceren ze ook veel zelf. Zo is één van de bekendste exportproducten de melk van de roodbonte Guernsey en Jersey koe. Deze melk kenmerkt zicht door een uitzonderlijk hoog vetgehalte (meer dan 5%) en levert een keur aan producten op (boter, dikke room, ijs, fudge, likeur etc). Naast de melk en melkproducten is Guernsey van oudsher bekend om de tomaat; de ‘Guernsey Tom’, tegenwoordig worden echter veel van de vroegere tomatenkassen ook gebruikt voor de bloementeelt. Kijk of je ergens de Guernsey Gâche kunt eten (soort krentenbrood) met de heerlijke goudgele Guernsey boter. Op Jersey is de ‘Jersey Spud’ hun trots en naast de melk het belangrijkste exportproduct. Deze aardappelen doen het erg goed in dit klimaat en hebben een unieke smaak doordat ze groeien in grond met veel jodium en zout, die bovendien ieder jaar met zeewier wordt bemest. Behalve voor de export en via de gebruikelijke kanalen, worden deze lokale producten ook aangeboden aan de lokale bevolking, via ‘Hedge Veg’; talrijke stalletjes langs de kant van de weg met producten die je mee kunt nemen in ruil voor wat geld in een kistje. En proef hun ‘Black butter’ eens. Een appelstroop gemaakt van appels, cider en veel kruiden en daarmee hartiger dan de appelstroop die wij kennen. Heerlijk op toast, bij een brokkelige oude kaas, bij varkensvlees of in een appeltaart. En voor bierliefhebbers: beide eilanden brouwen hun eigen bier. Voor Jersey is dat ‘Liberation Ale’, voor Guernsey gek genoeg ‘Breda beer’.
Guernsey
Guernsey heeft 62.000 bewoners. Het eiland heeft iets gemoedelijks over zich en voor een land met zoveel Franse invloeden valt vooral de gastvrijheid en gastvriendelijkheid op. Je wordt hier met echte Engelse hoffelijkheid ontvangen en het kan niet anders of je voelt je snel thuis. Het heeft een prachtige, grillige zuidkust met schitterende cliffs waar je uren kunt wandelen en iedere bocht een nieuw uitzicht oplevert. Ook kent het prachtige groen/blauwe baaitjes met zand of grind, en is het binnenland weer meer glooiend met valleien en kleine sfeervolle weggetjes, beekjes en kleurrijke bloemen. Autorijden is hier een kunst want de meeste weggetjes zijn over het algemeen net groot genoeg voor één auto. Tegenliggers zorgen voor een uitdaging omdat aan weerszijden de wegen met stenen muurtjes zijn omgeven. Dat betekent dat iemand (meestal de kleinste) in de achteruit moet, maar men probeert toch ook regelmatig langs elkaar te rijden. Dat dat niet altijd goed gaat blijkt wel uit de vele auto’s met afgebroken spiegels en krassen aan de linkerkant. Er rijden opvallend veel fiatjes 500, maar ook sportwagens en andere snelle auto’s. Helemaal begrijpen doen we dat niet, want je mag nergens op het eiland harder dan 35 mph (55 km/u). Lijkt je dit alles niks, pak dan de bus; voor een pond rijdt die je het hele eiland rond. Tijdens je bezoek aan Guernsey is ‘The little Chapel’ aardig om een keer gezien te hebben en het Cornet Castle in de hoofdstad ook de moeite waard, net als alle bewaarde en goed gedocumenteerde herinneringen uit WOII, forts en vestingen en andere oude gebouwen. Wij hebben vooral genoten van stevige wandelingen over de ‘Cliff Paths’ en het prachtige Blue Bell Wood. Heb je behoefte aan wat meer reuring dan ben je aangewezen op St. Peter Port, of ‘Town’ zoals de locals zelf de stad noemen. Logisch want het is vrijwel de enige stad op het eiland, en dan is stad nog een groot woord voor dit vriendelijke havensplaatsje. Het heeft slechts 18.000 inwoners en naast een sfeervolle haven en boulevard ook een winkelgedeelte met voornamelijk de bekende winkelketens. Leuker vonden we een bezoek aan de ‘Victorian Shop and Parlour’ in Cornet Street waar in een 18e eeuwse pand een winkel en woonkamer zijn ingericht in de sfeer van weleer, met bijbehorende ouderwetse snoepjes, en overheerlijk lunchen bij ‘The Terrace Garden Café’ aan de boulevard van St. Peter Port met prachtig uitzicht op de haven.
Jersey
Op Jersey wonen net geen 100.000 mensen, maar het is toch beduidend groter dan Guernsey. Dat merk je aan alles: grotere wegen, drukkere hoofdstad, en de bus rijdt je niet voor 1 pond maar voor 2 pond het eiland rond. Alle wegen leiden naar de hoofdstad St. Helier en deze stad is aanzienlijk groter dan St Peter Port op Guernsey en duidelijk het kloppend hart van het kanaaleiland. De stad kent een wat grotere, meer industriële haven, heeft een levendig centrum met alles erop en eraan. Je ziet veel mannen in pak en vrouwen in mantelpakjes vanwege het bank- en verzekeringswezen waar Jersey om bekend staat. Plaats dit alles wel in het juiste perspectief: Jersey is nog steeds een eilandje van slechts 116 km2. De mensen zijn ook hier heel vriendelijk, maar er lijkt wat meer afstand te zijn tussen de ‘locals’ en de toeristen. Jersey is meer Frans dan Brits georiënteerd, wat niet zo gek is, Frankrijk ligt slechts op een paar km afstand. Het eiland is glooiend en minder grillig dan Guernsey maar op haar eigen manier net zo prachtig. Het grote verschil tussen eb en vloed zorgt er ook hier voor dat het land er een paar keer per dag anders uit ziet. De cliff paths aan de noordkant zijn een aanrader, en ook het binnenland is de moeite waard; ‘Just follow the green lanes…’. Je kunt Jersey makkelijk in een paar dagen verkennen op de fiets, wandelend of met de auto en ook hier is voor ieder wat wils. Veel WOII historie, memorials, ondergrondse gangen, hospitalen en bunkers. Goed bewaarde vestingen en kastelen zoals Mont Orgueil Castle, diverse musea, verschillende watersporten en bovenal, prachtige natuur. Wij vonden de ‘Seafood Take Away’ van Faulkner, gevestigd in een oude Duitse bunker op het noordwestelijke puntje van het eiland, zeker de moeite van een ritje waard, terwijl we het hoog aangeprezen eetstalletje ’the Hungry Man’ wat vonden tegenvallen. Als je je wilt wanen in een zee van lavendel en wilt weten wat je daar allemaal mee kunt doen, bezoek dan de lavendelfarm, en de lekkerste Scones met Jersey cream hebben we gegeten bij de tearoom van tuincentrum ‘Ransoms’ waar de standaard portie voor één persoon twee scones is, en waar dat ineens geen enkel probleem bleek ‘so good’.
De andere kanaaleilanden
Wij hebben ons voor deze blog gefocust op de twee grootste kanaaleilanden, maar Herm, Aldernwy of Sark zijn zonder meer ook de moeite waard om te bezoeken. Ze hebben elk hun eigen geschiedenis en verhaal en brengen je gegarandeerd terug in de tijd. Al is dat laatste maar omdat autoverkeer niet is toegestaan en men er loopt of fietst en zelfs paard en wagen er heel normaal is. Ze zijn ieder op hun eigen manier prachtig en erg goed te doen als dagtocht vanuit Jersey of Guernsey. Je kunt er ook langer verblijven als je dat wilt, vooral een goed idee als je op zoek bent naar rust en natuur.
Tot slot
Je kunt in 2-3 dagen een goed beeld krijgen van Guernsey of Jersey waardoor je vaak aan een week genoeg hebt. Wil je (één van) de andere eilanden ook zien, kun je volgens ons beter een paar dagen verlengen en er dagtochtjes van maken. Er komen is geen enkel probleem; er vertrekken een aantal keren per dag rechtstreekse vluchten vanaf Vliegveld Rotterdam/Den Haag naar Jersey en Guernsey en weer terug. Je vliegt met een Fokker 50. De vlucht duurt ca. 1,5 uur en omdat je niet zo hoog vliegt heb je bij goed weer op de heenweg prachtig uitzicht op Londen en op de terugweg op een stuk van Frankrijk, Belgie en Zeeland. Kies dan wel als het kan voor een plekje aan het raam aan de linkerkant van het vliegtuig. Ook met de diverse ferries vanuit Frankrijk of Engeland en tussen de eilanden zelf kom je er gemakkelijk en Jersey is als dagtocht vanuit Normandie ook goed te doen. De eilanden bieden zoals gezegd voor ieder wat wils en de weersomstandigheden zijn vaak erg aangenaam.
Als je naar de Kanaaleilanden bent geweest ontkom je er niet aan dat je gaat vergelijken. We vinden ze beide prachtig en absoluut de moeite waard. Je voorkeur hangt erg af van wat je wilt en wat je zoekt. Zo gaat onze lichte voorkeur achteraf uit naar Guernsey vanwege de rust en gemoedelijkheid, terwijl twee andere reizigers die we spraken juist hun voorkeur uitspraken voor Jersey vanwege de levendigheid. So it’s up to you! Het tijdstip kan ook nog een rol spelen: Wil je rust? Ga dan in de herfst of winter. Wil je prachtige frisse natuur, ga dan in de lente. En wil je een strandvakantie en veel reuring? Ga dan in de zomer. Maar hoe dan ook, ga eens! Het is er prachtig.
Wij zijn gegrepen door de eilanden en hun bewoners. Wil jij ook meer weten, dan hier nog wat tips:
Websites:
www.jersey.com
www.visitguernsey.com
www.herm.com
www.sark.co.uk
www.visitalderney.com
Zien:
BBC-serie “Bergerac”. Deze detective serie speelt zich af op het eiland Jersey.
Lezen:
“The book of Ebenzer le Page’ by G.B. Edwards.
“A child’s war. The German Occupation of Guerney as seen through young eyes…”, by Molly Bihet.
“The model Occupation” by Madeleine Bunting
“Les Travailleurs de la mer” by Victor Hugo. Ook in het Engels: The Troillers of the sea”.
Fijn verslag van de eilanden. Merci.